"Denkend aan Burdaard zie ik 'de Zwaluw' draaien".
De molen in Burdaard, die beeldbepalend is voor het dorp, wordt al 18 jaar bemand door Jan Tollenaar, de enige beroepskracht naast de vele vrijwilligers die de molen draaiende houden.
Jan, geboren in Groningen (1959), komt uit een gezin waarvan de vader op de grote vaart zat. Doordat pa nogal eens van reder veranderde, verhuisde het gezin regelmatig. Hij was 6 jaar toen in Delfzijl de molen "Adam" een enorme indruk op hem maakte.
Via Maassluis, waar de molen "de Hoop" op zijn netvlies kwam, komt Jan op zijn 12e jaar in Sneek terecht. Daar is, op zeventienjarige leeftijd, zijn passie voor molens ontstaan. Samen met een vriend bezocht hij regelmatig de houtzaagmolen "de Rat" in IJlst. Na verloop van tijd bleek wel dat zijn liefde voor de molen anders was dan de liefde van zijn vriend, die toch meer belangstelling had voor de molenaars dochter.
Inmiddels had hij al zijn vrouw Marjan leren kennen en was hij geografie in Groningen gaan studeren. Op 27 jarige leeftijd werd hij zelfstandig molenaar op de molen in ons dorp. Er was echter één probleem, de molen was wel netjes herbouwd, maar het noodzakelijke interieur om te malen, zoals de motorisch aangedreven steen en andere zaken ontbraken.
Het hele land werd afgestruind op zoek naar diverse onderdelen; en tot overmaat van ramp reed hij zijn auto in die tijd ook nog total loss. De steen werd uiteindelijk gevonden in Gouda. Met de hulp van Koos Commandeur werd de steen omhoog getakeld; een klus die niet van gevaar ontbloot was omdat op de staaldraad waarmee gehesen werd, een enorme rek zat.
Vanaf oktober 1988 kon er gemalen worden; Maar daarna heeft hij in vijf jaar tijd nog heel wat moeten investeren om een goed product te kunnen maken.
Een ander probleem diende zich inmiddels aan: waar haal ik mijn klanten vandaan? Jan ging op stap om bakkers te overtuigen van de kwaliteit van zijn molenmeel en hij bezocht diverse beursen om kontakten te leggen met groothandels en inkoop-organisaties. In een prachtige folder prees hij zijn Fries molenbrood aan.
Die acquisitie verliep moeizaam totdat de molen in Stiens afbrandde. Na de herbouw van de molen kreeg men geen aansluiting meer op de markt. Een aantal van hun klanten kwam naar
Burdaard en uiteindelijk ook de groothandel, die meel van de molen in Stiens betrok.
Nu braken er mooie tijden aan met veel werk, maar heel weinig slaap. Een nieuw busje werd gekocht om alle klanten te bedienen en zelfs zijn vader moest af en toe de helpende hand bieden om alles in goede banen te leiden. Het graan betrekt hij uit Groningen en met Jan Pot worden de melanges samengesteld en in zijn lab getest. Die samenwerking is versterkt door de ontwikkeling van de thuisbak markt.
Er werd speciale apparatuur aangeschaft om kleine hoeveelheden meel te kunnen mengen, af te wegen en te verpakken.
Op de vrijdagen en zaterdagen loopt het storm bij de molen; zelf brood bakken is een hype. De grote toeloop is ook te danken aan allerlei artikelen over de molen die verschenen in diverse bladen.
Op dit moment is de molen in Burdaard nog één van de weinige molens in het noorden die op een professionele manier het graan tot meel verwerkt. Ondanks alle know how en inzet valt het toch niet mee om altijd een toereikend inkomen voor een gezin uit de molen te halen. Daarom is het beheren van de camping en de haven een welkome aanvulling van het gezinsbudget.
Camping, haven en molen zijn eigenlijk een "heilige drie-eenheid" die een gezin een mooi bestaan bieden en het dorp een mooi aanzicht.